16 okt Van Eck: steeds geavanceerder, maar de liefde voor het ambacht blijft
Het beroep van timmerman geldt als een van de oudste beroepen ter wereld. Wanneer je op een werkdag de productieruimte van Van Eck Trappen en Kozijnen binnenloopt – graag wel even melden bij de receptie – herinnert weinig aan oude tijden. De afgelopen jaren is er geïnvesteerd in nieuwe machines en productiemethoden. Drie masters van Van Eck vertellen hoe het is om daarmee te werken en hoe het hun werk verandert.
Willy van der Pasch, medewerker kozijnenafdeling
‘Ik heb hier een stuk minder zorgen’
Willy (60) heeft al flink wat jaren op de teller staan. Hij kwam hier in 1980 binnen als zestienjarige jongen, recht van school. “Zo zijn er hier veel begonnen. Jonge jongens die na school geld wilden verdienen met hun handen. In mijn eerste jaren was Van Eck een klein fabriekske. Massaproductie konden we niet aan; het was allemaal ambachtelijk handwerk. Ik werkte op de trappenafdeling. Het was erg zwaar werk en ik sjouwde heel wat af. In het begin was mijn afdeling qua grootte redelijk gewaagd aan de kozijnenafdeling. Door de jaren heen is ‘kozijnen’ veel groter geworden.”
Vorig jaar ging Willy weg bij Van Eck. “Er kwam iets anders op mijn pad en dat zag er aantrekkelijk uit. Deze stap pakte in de praktijk echter anders uit. Na ruim twee maanden moest ik concluderen dat het bij Van Eck toch een stuk beter was geregeld. Hans Tholen ontving me met open armen, maar hij wilde me liever op de kozijnenafdeling hebben. De jonge jongens, zoals Tim Moonen en Ziea van der Heijden, hebben de toekomst en draaien de trappenafdeling. Ik doe de kozijnen en zorg dat de machines goed functioneren. Of het wennen is, zo’n andere afdeling? Dat valt heel erg mee. Ik ken het bedrijf, de mensen en de machines. Zo spannend is het niet.”
Die machines waren er nog niet toen Willy nog een stuk jonger was. “Toen ik begon, had je voor ieder element van een trap een andere stuk gereedschap nodig. Om af te korten, op maat te zagen en te frezen. Ik sjouwde van machine naar machine. Dat begon ik wel te voelen; mijn spiertjes werden door de jaren heen toch wat strammer. Nu hoeft dat niet meer en worden al die bewerkingen op één vierkante meter uitgevoerd. We gebruiken de Windowmaster. Een behoorlijk geavanceerd apparaat, maar binnen een paar weken had ik ‘m onder de knie. Alles wat je in de computer ingeeft, komt eruit. De foutmarges zijn nihil.”
“Ja, ik kan er goed mee omgaan. En ik ben héél blij dat ik weer terug ben op het vertrouwde nest. Ik heb hier een stuk minder zorgen.”
Mike Habraken, spuiter
‘De nieuwe spuitrobot maakt mijn werk een stuk makkelijker’
Mike (25) was net iets eerder hier dan alle corona-ellende. Bij zijn vorige baas was hij opsluiter. Dat is niet hetzelfde als cipier; een opsluiter zet ramen, deuren en kozijnen in elkaar.
Sinds zijn transfer naar Van Eck is hij spuiter. “In het begin deden we dat allemaal handmatig. We kregen aanvoer, spoten de onderdelen en brachten de ramen, deuren en kozijnen naar de droogkamer. Dat deden we met zijn tweeën.”
Die werkmethode kon wel een opfrisbeurt gebruiken, vonden ze bij Van Eck. Sinds kort werkt Mike met een gloednieuwe machine: een Ghost-X, van Cml New Finishing. “Het is een volautomatische en erg geavanceerde machine die alle onderdelen kan spuiten. Ik kende het apparaat nog niet en wist niet precies wat ik ervan moest verwachten. Het was best lastig om ‘m onder de knie te krijgen. Ik vergelijk het met fietsen: het duurt even voordat je weet hoe het moet en wat je er allemaal mee kunt.”
Het in gebruik nemen van de Ghost-X ging, net als met fietsen, met vallen en opstaan. “In het begin ging het werken met de robot lastig. Nu begrijp ik echter goed hoe de robot werkt en hoe ik de kwaliteit kan beïnvloeden. Gelukkig, want het is erg frustrerend als je niet weet waarom iets niet lukt zoals je het voor ogen hebt. De kwaliteit van de output is nu heel goed en stabiel. Ik heb grip op het proces en de Ghost-X maakt mijn werk een stuk makkelijker. We gebruiken ‘m overal voor, behalve voor trappen. Traponderdelen zijn moeilijk op te hangen, dus dat doen we lekker met de hand.” Toch nog een mooie knipoog naar het verleden.
Evert van Eck, schaver
‘Ik hoop dat ik nu met een hele rug de eindstreep haal’
Evert (59) is, behalve vrachtwagenlosser, ook schaver. Belangrijk werk, want zonder voorbereidend schaafwerk krijgen zijn collega’s niet alleen splinters, maar slaan de machines ook op tilt. Allemaal niet heel bevorderlijk voor respectievelijk de arbeidsvreugde en het productieproces.
Schaven is behoorlijk aanpoten, meldt Evert, die in 2006 bij Van Eck begon. “Het is echt spierballenwerk. Niet dat ik daar vies van ben hoor; ik doe al mijn hele leven fysiek zwaar werk. Maar ik kijk er wel naar uit dat mijn werk wat lichter wordt.” Dat gebeurde na de bouwvak, want toen nam Van Eck de nieuwe afkort- en schaaflijn in gebruik.
Wat Evert, die tussen 2006 en 2010 trappen plaatste ervan verwachtte, voordat de nieuwste lijn in gebruik werd genomen? “Het zal vast wel goedkomen, dacht ik toen ik hoorde van de nieuwe afkort- en schaaflijn. Ik wil echt niet opscheppen, maar in een paar weken heb ik wel door hoe een nieuwe machine werkt. Mijn werk wordt er lichter door. Ik hou van ambachtelijk werk, maar minder handwerk is best prettig. Er gebeurt nu gelukkig al veel minder met de hand dan voorheen. Dat is de schuld van Hans Tholen hè, al die machines. Nee hoor, ik ben er blij mee. Het draagt eraan bij dat ik in goede gezondheid en met een rug die nog heel is de eindstreep van mijn loopbaan haal!”